BELEIDSAANBEVELINGEN

BELEIDSAANBEVELINGEN

 

Beleidsaanbevelingen LP Boon-Kring                    RECHTVAARDIGE BELASTINGHERVORMING

De LP Boon-Kring (hierna LPB-K) is de mening toegedaan dat het solidariteitsbeginsel ( sterkste schouders) en het gelijkheidsbeginsel  (zonder privileges) uitdrukking moeten vinden in de belastingmix van directe en indirecte belastingen  en sociale bijdragen.

  1. Verbreden van de basis ( draagkracht)

De belastinghervorming zou er alsdan vooreerst op gericht moeten zijn op een overall verbreden van de belastbare grondslag naar alle onbelaste inkomsten en draagkracht,  en op gelijke wijze.

  1. Immers, ervan uit gaande dat grosso modo het 60% arbeidsaandeel in het nationaal inkomen ruwweg 90% van de totale belastingdruk[1] draagt en het  40% kapitaalaandeel  het  10% restant,  vraagt een rechtvaardig belastingstelsel om een verregaande belastingshift van arbeid naar kapitaal met een streven naar een evenwaardige belastingdruk op beide factoren .

 

  1. Verder blijkt dat de factor arbeid grotendeels de directe en indirecte belastingen en sociale bijdragen, elk grosso modo één derde , draagt.   De laag belaste factor kapitaal  daarentegen blijkt vrij van sociale bijdragen  en van btw ; de financiële sector draagt nauwelijks beursbelastingen en  Ook ondernemingen dragen op beide productiefactoren niet evenwaardig bij aan de gemeenschapsmiddelen. LPB-K  pleit dus voor een  evenwaardige  bijdrageplicht van kapitaal in de sectoren van directe belastingen, sociale bijdragen en indirecte belastingen.

 

  1. Tot een brede belastbare grondslag behoren dus alle inkomsten, die de draagkracht/koopkracht  bepalen, op gelijke wijze, en dus ook  kapitaalinkomsteni.v. vermogenswinsten maar evenzeer sociale tegemoetkomingen en publieke subsidie. Verder acht de LPB-K het wenselijk ook het  vermogensbezit in de draagkracht te betrekken en dus in de belastbare grondslag, met evenwel een niet onbelangrijke belastingvrij vermogen gewettigd door overwegingen van eigen huisvesting, aanvullende risicoreserve en pensioenopbouw.

 

  1. LPB-K pleit er dus ook voor de gehele financiering van de sociale zekerheid te herdenken en de sociale bijdragen te fiscaliseren, dwz ook de sociale bijdragen te heffen  op alle inkomsten ( de integrale draagkracht m.i.v. alle inkomsten van zelfstandige activiteiten, al of niet georganiseerd in persoonlijke vennootschapsvormen,  alle inkomsten uit kapitaal miv spaar- en  financiële beleggingsinkomsten en opbrengsten van onroerend goed  doch ook van publieke tegemoetkomingen). In dezelfde gedachtelijn pleit de LPB-K ervoor om ook op ondernemingsniveau al op korte termijn een sociale bijdrage op alle resultaten die toekomen aan kapitaal ( gereserveerd of uitgekeerd) te onderwerpen aan evenwaardige sociale bijdragen als  ( de werkgevers- en werknemers bijdragen)  op arbeid.

 

 

  1. Verzachten en verbreden van de progressie ( sterkste schouders)

De belastinghervorming zou er in tweede instantie gericht moeten zijn op een overall tariefprogressie die, over de belastingmix én de uitkeringen heengeharmoniseerd en geïntegreerd wordt.

  1. Immers, ervan uitgaande dat de overall directe belastingdruk op arbeidsinkomen ( BV & RSZ) bijzonder hoog is, zowel door de marginale als de gemiddelde tarief-progressie ( met marginale tarieven incl rsz van 48,2% à 60%), en bovendien  slechts ruwweg één vierde van de totale belasting  aan een progressief tarief geheven, en vrijwel wel alleen op  arbeidsinkomen, en deze  progressie  bijzonder snel ingaat ,  en  bijzonder stijl klimt, en de andere belastingen ( de sociale bijdragen , btw e.a. indirecte heffingen) slechts vlakke ( veelal regressief werkende) tarieven kennen, blijkt dus dat nagenoeg voor 75% van onze totale belastingheffing en ook  in de overall  belastingmix zelf,  het draagkrachtbeginsel ( de sterkste schouders etc) niet wordt gehonoreerd.
  2. LPB-K bepleit dus een sterke verzachting van de progressie i.f.v. een overall benadering met volledige integratie van de ( gecombineerde BV en RSZ ) tarief-progressie op arbeid en eenzelfde tarief-progressie voor alle andere inkomsten, met eventuele gelijke belastingvrije som aan de voet van de progressie en spreiding en temporisering voor ( netto) kapitaalwinsten en -verliezen, en investeringen.
  3. De LPB-K beveelt aan in functie van het draagkrachtbeginsel en democratisch gekozen herverdelingsdoelstellingen ook hoge vermogens progressief te belasten rekening houdend met de instandhouding en vrijwaring van (de opbouw van) eigen werkkapitaal en erfgoed.
  4. Verder acht LPB-K het raadzaam dat het draagkrachtbeginsel (dat geldt aan inkomstenzijde) geharmoniseerd wordt doorgetrokken naar het ( sociaal) uitkeringsbeleid , en dus  wat de hoogte van de (sociale) uitkeringen en tegemoetkomingen betreft  degressief uitgetekend worden in functie van de overall draagkracht/koopkracht . De  LPB-K beveelt aan er  op termijn naar te streven  de welvaartstaat uit te bouwen waar alle takken van de sociale zekerheid ( ziekte & invaliditeit, werkloosheid, pensioen, kind & gezintoeslagen),  met een “volksverzekeringstelsel” waar alle inwoners dezelfde sociale bescherming en gezondheidszorgstelsel genieten (zoals ze van het onderwijs  & studiefinancieringen en andere publieke diensten genieten) en dat dat stelsel integraal door het belastingstelsel worden gefinancierd met een universele bijdrageplicht over de integrale draagkracht ( door individuen en ondernemingen), m.i.v. de sociale bijdragen.

Bij de uitbouw van het stelsel wake men ervoor dat de verworvenheden van het sociale zgn. driepartijenoverleg verzekerd blijven.

 

  1. In de marge hiervan acht de LPB-K het raadzaam in bv de btw en andere indirecte productbelastingen alvast een meervoudiger tarificatie te ontwikkelen ( eerder dan btw tarieven te fuseren) en de notie van luxe taxen en andere specifieke taxen (opnieuw) in te voeren.

In het kader hiervan beveelt de LPB-K verder aan de herverdeling van de belastingopbrengsten en bijdragen, en de tegemoetkomingen in het kader van de sociale bescherming (om de nood te lenigen en armoede te beteugelen) onmiddellijk contant uit te betalen , d.i. te  defiscaliseren i.p.v. via de belastingaangifte na afloop van het inkomensjaar en de aanslagprocedure in het derde jaar.

III. Vergroenen ?  

Er zijn twee belastingdomeinen die geregeld geciteerd worden als kandidaten voor een belastingshift ter verlaging van belasting op arbeid , namelijk (naast de hierboven reeds aangewezen uitbreiding van de belastingen op kapitaal)  de consumptie belastingen waarvan milieubelastingen sterk in de kijker lopen.

(1)  LPB-K ziet vanuit budgettair oogpunt geen heil in het verschuiven van belastingen van arbeid naar  consumptie/milieutaxen ( ook al zijn deze heffingen economisch het meest aanbevolen o.w.v. het neutraler karakter) omdat boven een gegeven niveau, het aandeel van consumptie daalt naarmate de draagkracht stijgt  ( hetgeen een Mattheus effect in zich draagt) en het aandeel sparen kan toenemen, terwijl sparen thans fors minder belast wordt dan consumptie.

(2) Milieuheffingen dienen ter internalisering van externe milieu- en andere maatschappelijke kosten in de kostprijs van producten en zouden een belasting verhoging an zich veroorzaken.

LPB-K betwijfelt sterk of er dan nog ruimte is om nog hogere heffingen op te leggen  ten laste van (huishoud)producten om de verlaging van de belasting op arbeid te financieren ,  en of dat in wezen geen broekzak vestzakoperatie is omdat het huishoud geld veelal is geput uit de inkomsten van arbeid (na -alsdan uitgespaarde-  directe belasting en sociale bijdragen). En milieubelastingen als gedragsturing is , indien succesvol ,  niet duurzaam , en is als alternatieve financiering voor te hoge belastingdruk op arbeid dus mogelijks eveneens niet duurzaam. Bovendien strijdt een flat-rated productbelasting vaak met het progressiviteitsbeginsel ( door de inherente degressiviteit) , met risico van het Mattheuseffect ( doordat laag belaste personen door flat-rated productheffingen bijdragen aan het verlagen van de progressieve arbeidsbelasting van hogere inkomsten).

 

(3)    Om het vereiste draagvlak voor milieuheffingen aan te moedigen beveelt LPB-K aan om volle transparantie over de aanwending van milieuheffingen te verzekeren en dus de heffingen niet tot de algemene begrotingsopbrengsten te rekenen doch toe te wijzen aan autonoom doelgebonden fondsen,  los van de gewone begroting (een Dedicated Fund)  bv  telkens voor gezondheidszorg, of voor milieuherstel of  klimaattransitie. De aanwending voor de algemene belastingdoeleinden ( bv ter vervanging van arbeidslasten) staat hiermee op gespannen voet.

 

(4)   LPB-K beveelt in deze context sociale correcties aan door  een deel van de sturende heffing aan te wenden ter compensatie van degene die niet voldoende financiële middelen hebben om de duurdere producten aan te schaffen bv wanneer die als levensnoodzakelijk zijn aan te merken.

 

(5)   In onze preferendum discussie is naar voor gekomen dat de huidige accijnsbelastingen ontoereikend zijn (zoals een groot aantal experten het voor 78% ontoereikend achtten zoals blijkt uit een rapport van juni 2022 voor de FOD Financiën ) en dat de prijs van accijns producten ver beneden de externe kosten liggen.

 

(6)   In de lijn van de recent door het Europees Parlement vastgestelde koolstofmaatregelen en om de EU doelstellingen 2030 na te streven beveelt LPB-K aan om  de koolstof emissies extra te belasten door de koolstofbelasting op te trekken van de thans iets meer dan €100 naar de €250 per ton en zo nodig op langere termijn naar 525€ in 2040  en 800 € in 2050, mét passende sociale correctries.

(7)   In onze preferendum discussie zijn een aantal punctuele beleidsvoorstellen besproken en op grond hiervan beveelt LPB-K deze  aan zoals

– een snelle afbouw van subsidies mbt  fossiele brandstoffen aan.

– de btw – reductie op fossiele brandstoffen ASAP te compenseren door accijnzen die voldoende hoog moeten zijn om zoveel mogelijk de externe kosten in de prijs te incorporeren en de opbrengst ervan transparant te besteden  en middels geëigende autonome milieufondsen en gezondheidsfondsen.

–  ook hernieuwbare energie , hoe wenselijk de transitie ook mogen zijn,  accijnsgewijs haar fair share  hoort bij te dragen.

– het schrappen van elk belastingvoordeel van salariswagens.

– om de autofiscaliteit te hervormen om meer rekening te houden met de ecologische impact ( bv afmeting / gewicht) van de wagen ( bv ook van een elektrische wagen).

– om aan het invoeren van een kilometerheffing mee te werken.

  1. Drie beleidsvoorstellen van veréénvoudiging, transparantie en accountability in de marge van de belastinghervorming

(8) LPB-K meent dat de veréénvoudiging , de rechtszekerheid  en de politieke accountability gediend zouden zijn met het opstellen van één robuust , stabiel en duurzaam Fiscaal Wetboek dat in beginsel slechts met een grote parlementaire meerderheid vastgesteld en gewijzigd kan worden en waarbij alleen de tariefzetting bij gewone ( politieke) meerderheid kan bijgesteld worden o.m. in functie van de sociale en budgettaire noodwendigheden?

(9) LPB-K acht  het wenselijk is dat aan elke burger  de FOD-Financiën jaarlijks een schematisch overzicht verstrekt van de ontvangen belastingen en sociale bijdragen en de bestemming ervan, alsmede over de cijfermatige vertaling van de welvaartmaatschappij.

(10) LPB-K acht  het wenselijk is dat elke burger  kan vaststellen wat zijn individuele bijdragen aan de gemeenschap zijn en welke financiële tegemoetkomingen hij ontvangt , a.h.w. een soort jaarlijkse individuele globale rekening-courant waar alle financiële verrichtingen ( ins en outs)  met alle overheidsinstellingen in verwerkt worden. In een eerste fase zouden sommige thans moeilijk precies aan te geven individuele bijdragen ( bv btw, accijnzen)  cq individuele tegemoetkomingen ( bv gezondheidszorg, onderwijs) bij wijze van forfaitaire,  op de individuele situatie afgestemde  ramingen  op jaargemiddelde kunnen ingebracht worden.

 

[1] Fiscale en parafiscale druk: personenbelasting, sociale bijdragen incl WG deel, consumptiebelastingen ( huishouduitgaven) die grotendeels met arbeidsinkomen bekostigd worden .